Hoe bereken ik breuken?

instagram viewer

Op veel terreinen van het leven is het handig om te weten hoe je breuken moet maken. Daarom wordt dit relatief vroeg op school geleerd.

Het berekenen van breuken is eigenlijk niet bijzonder moeilijk, ze kunnen vaak worden vereenvoudigd voordat ze moeten worden berekend. Voor sommige gecompliceerde breuken is het echter gemakkelijker om een ​​te vinden rekenmachine gebruiken.

Breuken - hoe ze zichzelf definiëren

  • Breuken bestaan ​​uit twee Tellendie op elkaar staan ​​en gescheiden zijn door een horizontale lijn. Als alternatief staat het bovenste gedeelte aan de linkerkant, gevolgd door een schuine streep en het onderste cijfer, b.v. B. 3/4 voor driekwart.
  • Het bovenste deel heet de teller, de onderste noemer.
  • De noemer geeft aan welke delen van een geheel het zijn, de teller, hoeveel het er zijn. Je kunt z. B. Stel je een cake voor die in 8 stukken is gesneden, maar waarvan er al 5 zijn gegeten, dus er zijn er nog maar 3 over, d.w.z. 3/8.
  • Een breuk kan ook bestaan ​​uit een meerdelige berekening boven en/of onder de nog te berekenen breuklijn.
  • Notatie van gemengde breuken - zo reken je met gemengde breuken

    Weet u niet zeker hoe u gemengde breuken kunt verwachten? Heb je …

Pauzes verwachten

  • Om een ​​breuk te berekenen moet je hem eerst proberen te vereenvoudigen, in dit verband spreekt men van afkorting. Kijk hiervoor of je de bovenste en onderste getallen door hetzelfde getal kunt delen, b.v. B. 2/4 kan worden vereenvoudigd met 2 tot 1/2.
  • Om breuken op te tellen of af te trekken, moeten de noemers identiek zijn. Om dit te doen, moet je elk van hen uitbreiden met een getal dat de kleinste gemene deler oplevert, bijvoorbeeld B, 1/2 + 1/3 = 3/6 + 2/6. Zes is de kleinste gemene deler.
  • Breuken vermenigvuldig je door de noemers en de tellers met elkaar te vermenigvuldigen, dus 3/4 * 5/6 = (3 * 5) / (4 * 6) = 12/30 = 2/5.
  • Om breuken te delen, keert u de breuk om die wordt gebruikt om te delen en gaat u verder zoals bij vermenigvuldigen, d.w.z. 5/6 bij 3/4 is: (5 * 4) / (6 * 3) = 20/18 = 1 1 / 9.

Zoals je kunt zien, is het niet zo moeilijk om de breuken correct te gebruiken in de rekenkunde.

click fraud protection